In de zeventiger jaren stierf er een leraar aan leverkanker. Die goede man was een
vriend van Frans. Hij gaf les tot veertien dagen voor zijn dood. Met die dood in
zijn schoenen moet hij de laatste weken voor de klas hebben gestaan. De veranderingen
op kerkelijk gebied waren vanuit de tuinbouwschool met zijn leerlingen uit heel Limburg
goed te volgen. De vragen van de leerlingen weerspiegelden de ontwikkelingen in het
godsdienstig leven. Eerst kwamen de vragen: moeten we nog biechten? Daarna: moeten
we 's zondags nog naar de kerk? Dan kwam het moment dat de jongens zeiden: "Ik heb
onze pa bekeerd want hij gaat ook niet meer." In de zestiger jaren was de betrokkenheid
bij het kerkelijk gebeuren onder de leerlingen groot. Toen in het begin van de zeventiger
jaren bisschop Moors aankondigde dat hij zou weggaan wilden de leerlingen meewerken
aan de profielschets van de nieuwe bisschop. Samen met een groep studenten kwam ik
voor Radio-Zuid, de regionale Limburgse zender, om te vertellen hoe wij over een
nieuwe bisschop dachten. Hij moest open staan voor het nieuwe, dicht bij de jongeren
staan, luisteren naar wat de mensen te vertellen hadden over hun wel en wee. Groot
was dan ook de teleurstelling toen in 1972 bisschop Gijsen benoemd werd. De handel
en wandel van de nieuwe bisschop werd kritisch van commentaar voorzien. Tot na verloop
van jaren de studenten het wel goed vonden en geen boodschap meer hadden aan de bisschop
en zijn aanhang. In de 25 jaar dat ik op de tuinbouwschool heb les gegeven is het,
na benoeming van Gijsen, maar een maal voorgekomen dat ik een volgeling van hem onder
mijn gehoor had. Onder de leerlingen, wel te verstaan. De Middelbare Tuinbouwschool
ressorteerde onder het landbouwhuis in Roermond dat in heel Limburg veel scholen
onder zijn beheer had. Hoewel de voorzitter van het landbouwhuis, de hoogste baas,
een volgeling van Gijsen was heeft hij nooit over mijn doen en laten een blijk van
afkeuring gegeven. Als wij in het kader van bijeenkomsten van godsdienstleraren die
onder het Landbouwhuis werkten in Roermond werden uitgenodigd voor een lezing dan
mocht ik rustig mijn kritiek uitspreken. Daarbij gesteund door collega-leraren van
Venlo die "onze pater", zoals ze mij noemden, niet lieten vallen. Dat vond ik zeer
bemoedigend. Op de school groeide het vertrouwen in mij. Naarmate ik langer op de
tuinbouwschool les gaf werd ik steeds meer een vraagbaak voor leraren en leerlingen.
Op Mariaweide had ik als buitenbeen niets in de pap te brokkelen. Voor de school
was ik een pater die bleef, terwijl overal in Limburg priesters het lieten afweten.
Toen in de loop der jaren het aantal leerlingen van de Middelbare Tuinbouwschool
terugliep kwam het plan op om een MEAO, een middelbare school voor economisch en
administratief onderwijs, naast de tuinbouwschool op te nemen in een scholengemeenschap.
De MEAO kwam er en groeide in korte tijd als kool. De integratie van twee zo verschillende
opleidingen in een scholengemeenschap viel bar tegen. De leerlingen verschilden teveel
van afkomst en in toekomstgerichtheid. Klerken versus boeren, zoals ze elkaar noemden.
De fusie werd na een paar jaar weer ontbonden en beide scholen werden weer zelfstandig.
Ik mocht ook op de MEAO les geven en was de pater-moderator van beide scholen. Bij
de opening van het schooljaar en bij het kerstfeest moest ik voor beide als priester-leraar
optreden. Ervaringsgewijs heb ik geleerd dat je als leraar van de leerlingen moet
houden wil je een goed leraar zijn. Ik heb van de jongens en meisjes waaraan ik les
gaf gehouden. Het is een apart soort liefde maar die kwam toch uit mijn hart. Ik
heb hen dat ook gezegd en verklaard. Zij hebben mij ook laten blijken in die liefdesverklaring
te geloven. Dat vond ik fijn. De proefwerken werden gebruikt om aan mij te vertellen
hoe ze over bepaalde dingen dachten en welke problemen hen bezig hielden. Bij het
afscheidsfeest toen ik in de VUT ging lachten collega's dat ik in het geven van punten
guller was voor de meisjes dan voor de jongens. Dat verschil kon ik aan mijn mannelijke
collega's goed verklaren. Meisjes, zei ik, kunnen beter dan jongens uitleggen wat
ze denken en voelen. Dat geldt zeker voor een vak als religieuze vorming waarin ervaring
en gevoel een belangrijke rol spelen. De vrouwelijke collega's waren het helemaal
met mij eens. In huwelijken en samenwonen is het van hetzelfde laken een pak. Ik
heb op de Tuinbouwschoot lesgegeven tot in september 1988. Dat was om de 25 jaar
vol te maken en daardoor een premie te ontvangen van een half maandsalaris. Ik had
dan ook enkele weken de tijd om mijn opvolger in te wijden.